Pan François Vankerkhoven z „WerkgroepGasthuisapotheek Diest” przygotował tłumaczenie opublikowanego niedawno na łamach „Aptekarza Polskiego” artykułu „Niebieska apteka w Diest”. Zachęcamy Czytelników do zapoznania się z niezwykłą i piękną melodią języka niderlandzkiego!
Een ander Belgisch apotheekmuseum – net zoals dat in Aarschot, onlangs ingericht en geopend – verraste ons niet alleen met prachtig blauw meubilair. We ontmoetten ook Louis Cornélis, een apotheker die in de 19de eeuw leefde, en zijn opmerkelijke uitvindingen…
Laten we toegeven dat de naam van de stad Diest weinig betekent voor de Poolse lezers… Maar voor de tweede keer moeten we met voldoening zeggen dat het lezen van oude farmaceutische tijdschriften ons goed heeft voorbereid op het ontdekken van de Belgische apotheekmusea en de geschiedenis van de apotheek in België . Dit hoeft ons niet te verbazen: Poolse professionele tijdschriften berichtten zeer zorgvuldig (en uitgebreid) over alle gebeurtenissen, niet alleen vanuit Europa, maar ook van over de hele wereld. Hierdoor wist de provinciale apotheker wat er in de farmacie en de apotheek – zeg maar – in België gebeurde, net zo goed als in zijn thuisland!
Het Farmaceutische Congres in Luik, dat plaatsvond van 6 tot 11 augustus 1930 ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid, werd niet minder grondig gerapporteerd dan de Poolse bijeenkomsten en congressen van die tijd. Personeelswisselingen aan de Belgische universiteiten werden beschreven, belangrijke juridische veranderingen werden gemeld, de dood van vooraanstaande Belgische apothekers, sociale en professionele activisten werd gemeld… Ja: Poolse apothekers waren honderdvijftig jaar geleden vaak beter op de hoogte en dichter bij Europa, dan wij nu zijn!
Verschillende mengsels van eiwitafbraakproducten.
Vandaar dat we met de naam „Cornélis” en het woord „Pepton” in gedachte naar het apotheekmuseum in Diest afzakten. Het was tenslotte in de plaatselijke apotheek dat een van de meest populaire aanpassingen van de „Pepton”, beroemd in heel Europa, werd ontwikkeld. „Pepton”? We haasten ons uit te leggen dat hiermee verwezen wordt naar de eindproducten van de eiwitvertering met inwerking van pepsine, pancreatine of vijgenboomsap (papayotine) – en dit door de meest vooraanstaande Poolse autoriteit op het gebied van de toegepaste farmacie, professor Bronisław Koskowski. Professor Koskowski benadrukte in het hierboven aangehaalde werk ‘De wetenschap van het bereiden van geneesmiddelen en hun eigenschappen’ (deel 2, 1929) dat eiwitlichamen geleidelijk ontleden (…) in zure of alkalische proteïnaten, albumosen, peptonen, polypeptiden en aminozuren.
Tegelijkertijd specificeerde Koskowski, in navolging van de „Franse Farmacopee” (algemene monografie „Medicinale peptonen”, Peptona medicinalia ), dat peptonen in vaste, gegranuleerde of poedervorm voorkomen; het poeder is geelachtig van kleur, heeft een speciale geur, heeft een bittere en zoute smaak en is, indien bereid met pancreatine, alleen maar bitter; ze lossen volledig op in koud water, ze lossen niet op in sterke geest. Er werd ook benadrukt dat peptonen vrij gemakkelijk bederven en daarom in goed gesloten, droge en koele containers moeten worden bewaard.
Vanuit het gezichtspunt van vandaag kunnen we ‘peptonen’ vergelijken met dieetvoeding voor speciale medische doeleinden die in de apotheken van de 21ste eeuw wordt verkocht. Natuurlijk beschikte de 19de-eeuwse apotheek niet over technologische oplossingen waarmee we producten konden verkrijgen met zo’n rijke samenstelling als we nu hebben, maar toch waren de „Peptonen” uit die tijd zeer waardevolle en veelgebruikte preparaten die voornamelijk werden gebruikt voor het herstel van door ziekten verzwakte patiënten (vooral van het spijsverteringskanaal), en bij kinderen.
Er waren veel „peptonen” in omloop. In 1929 noemde Koskowski de belangrijkste: „Pepton Witte”, „Pepton Cornélis”, „Pepton Denayers”, „Pepton Chapoteaut”, waarbij hij benadrukte dat het allemaal verschillende mengsels van eiwitafbraakproducten zijn. De verschillen tussen deze producten liggen enerzijds in het gebruikte materiaal en anderzijds in de productiewijze en de wijze van zuivering . Professor Koskowski liet niet na (zoals men kan aannemen) zijn eigen recept te vermelden, namelijk „Peptone”, dat vele malen werd getest bij de afdeling Toegepaste Farmacie van de Universiteit van Warschau en bloedserum als eiwitbron had.
„Pepton Cornélis”
Zoals we kunnen zien, was de tweede belangrijkste „Pepton” die Koskowski noemde „Pepton Cornélis”, ontwikkeld in een apotheek in Diest! Poolse farmaceutische tijdschriften hebben vele malen over dit recept geïnformeerd en we wachtten ongeduldig af, ons afvragend of er sporen achterbleven van de productie van „Pepton”…
„Wiadomości Farmaceutyczne” van 15 september 1904 gaf een zeer gedetailleerde beschrijving van deze bereiding: pepton Cornélis wordt bereid uit het beste rundvlees. Zonder schadelijke toevoegingen bevat het alleen producten van volledige vertering, d.w.z. eiwitlichamen in een volledig oplosbare en gemakkelijk opneembare vorm. Zoals benadrukt is dit de reden waarom ze rechtstreeks in de lichaamssappen kunnen terechtkomen zonder de maag te dwingen enig werk te doen. Er werd ook opgemerkt dat dit preparaat volledig vrij is van onoplosbare eiwitlichamen en lijm. Het bevat ook geen vreemde componenten zoals zouten, zuren en antiseptische toevoegingen.
„Pepton Cornélis” bestond voor 88,34% uit organische stikstofhoudende stoffen en – belangrijker nog – had een (…) aangename smaak. Daarom was het ook geschikt voor kinderen. De dosis voor volwassenen is 5 keer per dag, een eetlepel, voor kinderen een dessertlepel. Omdat Cornélis’ pepton gemakkelijk vocht uit de lucht aantrekt, moet de fles na gebruik altijd goed afgesloten worden.
Aan de Koning Albertstraat 14
Zoals we weten, zullen historische bronnen, zelfs de meest zorgvuldig geselecteerde, nooit de werkelijkheid reproduceren zoals die een eeuw of twee geleden was. Dit is waar musea voor zijn, en onder hen de meest geliefde van ieder van ons: musea over de geschiedenis van de farmacie! Eén ervan is gelegen aan de Koning Albertstraat 14, in de gemeente Diest (ruim 25.000 inwoners) in het Vlaamse Gewest. En het was hier dat we net na een bezoek aan het museum in Aarschot stonden, in de hoop memorabilia te zien van de productie van „Pepton Cornélis”. Wat we aantroffen, was een volledig gereconstrueerde voormalige apotheek, met een expeditieruimte, zolder, kelder, laboratorium en faciliteiten… en met prachtig, gedenkwaardig blauw meubilair, buigend onder het gewicht van een indrukwekkende verzameling interessante apotheekschappen…
Laten we eerst in een notendop de geschiedenis van de apotheek in Diest bespreken. Het lijkt erg op het exemplaar dat we al kennen uit het nabijgelegen Aarschot. Hoewel de geschiedenis van de gezondheidszorg in Diest teruggaat tot de eerste jaren van de 13de eeuw, werd het keerpunt beschouwd als 1619, toen deze in handen kwam van de Augustijner nonnen. De apotheek zelf (Gasthuisapotheek) werd in 1710 geopend voor de inwoners van Diest; het is daarmee een van de oudste in België.
Louis (Ludovicus) Cornélis: „een geniale man”
Een andere belangrijke datum is 1852. De apotheek werd toen toevertrouwd aan de zorg van Louis (Ludovicus) Cornélis (1828-1887), afgestudeerd aan de Universiteit van Luik, één van de eerste erkende apothekers in België. Een geniale man, zo lezen we op een van de informatieborden in het museum. Cornélis kwam uit de gemeente Jauche, ruim dertig kilometer van Diest. Als ‘directeur van de farmaceutische dienst van het Burgerlijk Ziekenhuis’ in Diest onderscheidde hij zich vooral als uitvinder. En niet alleen in verband met pepton!
Dankzij het werk en de inspanningen van de werkgroep
De gevel zelf en de etalages van het gebouw waarin de prachtige Gasthuisapotheek in Diest is gevestigd, nodigen uit tot een bezoek (illustratie 1). Direct bij de deur worden we begroet door de volgende heren: Patrick Palmans, Stephan Vanschoonbeek, François Vankerkhoven en Patrick Daems. Het gaat om een groep vrijwilligers die, als onderdeel van de Werkgroep Gasthuisapotheek Diest, op eigen houtje, met veel werk, tijd en moeite, besloot om de uitstraling van de voormalige apotheek nieuw leven in te blazen met de opening in 2019.
Illustratie 1
We ontmoeten mekaar op een vrije dag, op een dag waarop het museum officieel gesloten is. Maar net als in Aarschot is dit geen probleem: we worden hartelijk ontvangen, en juist het feit dat we het steeds eens worden over de datum van de bijeenkomst en de gesprekken die we voeren, bevestigen ons geloof in de grote vriendelijkheid en openheid van de Belgen!
De originele apparatuur voor de bereiding van pepton
Meteen bij het binnenkomen van het apotheekmuseum vinden we waar we op hoopten: de originele toestellen waarmee Louis Cornélis zijn beroemde pepton produceerde. Wij moedigen lezers van „Aptekarz Polski” daarom aan om naar de illustraties 2 en 3 te kijken. Houd er rekening mee dat het bovengenoemde „Pepton” ook na het overlijden van Cornélis (1887) werd geproduceerd en in 1899 op de tentoonstelling in Gent de hoogste onderscheiding van de jury ontving: een erediploma…
Maar eigenlijk hebben we niet eens de tijd om over deze constructies na te denken. We kunnen onze ogen niet afhouden van het interieur dat zich ontvouwt achter de volgende deur. Het is een blauwe apotheek! We gingen op zoek naar sporen van de productie van „Pepton Cornélis”, en we vonden waarschijnlijk het mooiste museuminterieur dat we ooit hebben gezien, gekenmerkt door de meest suggestieve manier om de rijkdom van oude apotheken te presenteren! Want de Gasthuisapotheek in Diest is een complete, voormalige apotheek, met al haar nodige elementen, tot de nok toe gevuld met borden, bestek, weegschalen, gewichten, boeken, farmacopeeën, analyseapparatuur en allerlei andere memorabilia van ons beroep…
Pruisisch blauw meubilair
De bijzondere indruk die het museum in Diest maakt, wordt ongetwijfeld bepaald door de prachtige Rococo-meubels in de kleur Pruisisch blauw. Meubilair van vloer tot plafond vult de gehele expeditieruimte van de apotheek. Hun schoonheid is heel moeilijk onder woorden te brengen, dus laat illustraties 4-7 het werk doen. De aandacht van de waarnemer wordt getrokken door uitgesneden details in het bovenste deel van het meubilair (illustratie 8) en 88 lades bedoeld voor kruidengrondstoffen. Hun namen doen niet alleen denken aan de nabijgelegen weide en bossen, maar ook aan exotische landen van over de hele wereld. Alleen al de gedachte aan hoe heerlijk de apotheek moet hebben geroken toen de laden vol waren, is verbazingwekkend! Laten we naar illustraties 9 en 10 kijken: in verticale rijen zijn de laden gerangschikt op basis van de oorsprong van de grondstof uit de plantendelen: wortels, hout, zaden, fruit (illustraties 11 en 12).
In de ontvangstruimte van de Gasthuisapotheek zijn ook typische attributen van een oude apotheek aanwezig: vijzels (illustratie 13), weegschaal (illustratie 14), de toonbank (illustratie 15) en een ladder voor toegang tot de hoger staande potten en bovenste lades (illustratie 16).
Borden, dozen en „mentholsticks”
Uiteraard kan het blauwe meubilair niet compleet zijn zonder een collectie apothekerspotten. Sommige ervan zijn typische apotheekflessen, die ook te vinden zijn in Poolse apotheekmusea en privécollecties (illustratie 17). De meest talrijke en interessante zijn echter de glazen vaten voor farmaceutische grondstoffen met labels die handgemaakt zijn door opeenvolgende generaties apothekers uit Diest. Laten we benadrukken: handgemaakt, in een mooi, decoratief lettertype. Interessant is dat de meeste ervan gevuld zijn met originele inhoud (illustraties 18-20).
Alsof al deze schatten nog niet genoeg zijn, toont de Gasthuisapotheek ook dozen met oude medicijnen en verbandmiddelen (illustratie 21). Ze zijn discreet geplaatst in vitrines die deel uitmaken van het meubilair. Opmerkelijk zijn onder meer medicijnen die vóór de oorlog ook in Poolse apotheken werden verkocht, bijvoorbeeld Vichy-pastilles en de beroemde „mentholsticks”, d.w.z. menthol-„kristallen”, gezet in elegante, vaak rijkelijk versierde houten standaards met een dop, gemaakt van zeldzame houtsoorten. Als interessant feit willen we hieraan toevoegen dat deze „sticks” nog steeds te koop zijn in België en Frankrijk! Je ziet ook een kartonnen doos met een elegant lettertype: „Pharmacie de l’hôpital civil à Diest” en flessen voor vloeibare medicijnen.
Apotheekzolder en kelder
Zoals het een voormalige apotheek betaamt, beschikt de Gasthuisapotheek ook over een opkamer (zolder) en een kelder in discrete duisternis (illustratie 22). Tot onze verbazing blijkt dat hun doel vergelijkbaar is met dat in Poolse historische apotheken. Op zolder drogen geneeskrachtige planten, waaronder de algemeen bekende en in Polen gebruikte planten. Dit bevat: gewone hop, bijvoetalsem, zandhelichrysum (illustratie 23). Daarnaast staan er ook grote zinken tonnetjes voor het bewaren van kruiden evenals maalmachines, een pers voor het maken van tincturen en weegschalen met een hoog draagvermogen. Dit alles wordt aangevuld met apotheekpotten: glas, steengoed, porselein, hout en tin (illustratie 24).
De kelder is een plaats voor de opslag van brandbare farmaceutische grondstoffen en grote glazen flessen die niet op de schappen van de ontvangstruimte pasten.
Laboratorium
Maar dat is niet alles! Meteen naast de toegang naar de opkamer (zolder) en de trap naar de kelder is er nog een ruimte – een achterkamer van de apotheek met een vakkundig ingericht analytisch laboratorium (illustratie 25). Ja Ja! Niet alleen voormalige Poolse apotheken voerden analyses uit van farmaceutische grondstoffen, drinkwater, urine en ontlasting. De toen gebruikte studieboeken staan gerangschikt in een glazen kast (illustratie 26). Daar ontdekken we ook met emotie de „Belgische Farmacopee IV” uit 1930, waarover zoveel geschreven werd in „Wiadomości Farmaceutyczne”: „Bij Koninklijk Besluit van 20 april 1931 werd de 4de editie van de Belgische Farmacopee op de agenda gezet. De nieuwe uitgave treedt in werking op 1 november 1931 en” werd aangekondigd in de uitgave van 6 september 1931. Daarnaast staan nog meer Belgische farmacopeeën en handleidingen. Er zijn ook andere boeken die nuttig zijn voor voormalige apothekers.
„Flacons Cornélis” – ongebruikelijke flessen die de houdbaarheid van grondstoffen verlengen
In de Gasthuisapotheek is er ook nog een ruimte met een variatie aan glaswerk. Hier vinden we nog andere interessante apotheekpotten: glas (illustratie 27) en porselein (illustratie 28). In deze gang vinden we ook een informatiebord en een vitrine gewijd aan Louis Cornélis, waar we originele advertenties en verpakkingen van „Pepton Cornélis” kunnen zien (illustratie 29). Pepton blijkt niet de enige uitvinding van de apotheker uit Diest te zijn. De tweede even belangrijke en bekende zijn de „Flacons Cornélis”, d.w.z. Cornélis-flessen , die het mogelijk maakten de houdbaarheid van niet alleen chemische stoffen te verlengen, maar ook… hele planten te bewaren (illustratie 30, rechts).
Vanuit modern oogpunt is het sluiten van een container gevuld met een hygroscopische substantie niets nieuws; het is een alledaagse gebeurtenis, niet alleen in de farmacie, maar ook in de voedingsindustrie. In de 19de eeuw was het echter een grote ontdekking. De essentie van de uitvinding van Cornélis was om een holle glazen stop te vullen met calciumoxide, dat zeer effectief vocht absorbeert (illustratie 30, links). Daarom moeten we niet verbaasd zijn dat deze uitvinding onder andere bekroond werd op de Wereldtentoonstelling in Parijs (1877) en de Hygiënische Tentoonstelling in Londen (1884).
Laten we nog een bijdrage toevoegen aan de prestaties van Cornélis, waarvan we het spoor hebben gevonden in Poolse farmaceutische tijdschriften. Welnu, in nummer 20 uit 1885 rapporteerde „Wiadomości Farmaceutyczne” niet alleen tot in de kleinste details hoe het „6de Internationale Farmaceutische Congres” in Brussel plaatsvond, maar informeerde ook over… „Internationale Farmacopee”. Dit project werd in 1865 gestart en in latere jaren voortgezet door een speciaal aangestelde commissie. Het belangrijkste doel was „het opstellen van een ontwerp voor een internationale farmacopee, waarbij rekening werd gehouden met uniformiteit in gewichtsverhoudingen en methoden voor de bereiding van krachtigere geneesmiddelen, evenals met één Latijnse woordenschat voor alle landen”. De meest vooraanstaande professionele activisten namen aan deze werken deel als vertegenwoordigers van individuele landen. België werd vertegenwoordigd door Gille en… Cornélis!
Museum in Maaseik: relict van de oudste privéapotheek van België
En zo begonnen en eindigden we ons bezoek aan de Gasthuisapotheek bij apotheker-uitvinder Cornélis! Bij de daaropvolgende farmaceutische museumbezoeken kon het „Apothekersmuseum” in Maaseik uiteraard niet ontbreken. Deze instelling is het relict „van de oudste particuliere apotheek van België”. Was het bezoek de moeite waard en welke indrukken hebben we ervan gekregen? Het antwoord geven wij in het volgende rapport.
De charme van een oude apotheek: een dankwoord
Aan het einde van dit artikel willen we de heer Patrick Palmans, Stephan Vanschoonbeek, François Vankerkhoven en Patrick Daems bedanken voor het warme welkom en de mogelijkheid om het apotheekmuseum in Diest te bezoeken. Wij buigen het hoofd voor de resultaten van hun harde werk, waardoor de unieke charme van de oude apotheek ook in de 21ste eeuw het oog kan blijven strelen!